80 jaar na de onafhankelijkheid: hoe ook voetbal Indonesisch werd

Het is vandaag feest in Indonesië: precies tachtig jaar geleden verklaarde het land zich vrij.
De gedeelde historie tussen Nederland en Indonesië is nog altijd te zien, ook in het voetbal. Met tal van in Nederland geboren spelers gaat Indonesië in oktober namelijk strijden om WK-kwalificatie. Het huidige elftal bestaat uit een mix van in Indonesië en in Nederland geboren spelers.
Achter dit gemengde elftal gaat een lange, complexe historie schuil. Ook in het voetbal hebben Indonesiërs voor hun vrijheid moeten strijden.
Voetbal werd in 1900 door een Schot naar Nederlands-Indië gebracht: John Edgar heette hij. En het spel sloeg al snel aan. Het werd in die eerste jaren vooral beoefend door mensen met een Europese achtergrond.
Voor die mensen kwam er al snel een officiële bond: de Nederlands-Indische Voetbalbond (de NIVB). In de jaren '20 werd die al erkend door de FIFA.
Maar voor de Indonesiërs was er lange tijd geen bond, geen volwaardige plek om te voetballen. Volgens een Nederlandse columnist hadden die 'inlanders' - zoals Indonesiërs toen genoemd werden - ook niet eens zoveel behoefte om zelf te sporten.
Ze zouden liever toekijken hoe de Europeanen dat deden. Voetballen deden zij zelf vrijblijvend op blote voeten, schreef hij, op veldjes in de kampungs waar zij woonden . "Het bijwonen van een match van inheemschen is zeker grappig. Zij spelen altijd blootvoets, ook als zij tegen Europeanen spelen."
Ze hielden wel van het spelletje, conludeerde hij: "Mits anderen zich inspanden.'"
Maar natuurlijk wilden ook Indonesiërs voetballen op een zo hoog mogelijk niveau. Het spel werd zelfs razend populair. Indonesiërs richtten vanaf eind jaren twintig hun eigen clubs op.
"Het was pure passie, toen al", vertelt de Indonesische historicus Bambang Eryudhawan. "Mensen dromden in de jaren dertig in hun dorp samen om een radio, om te luisteren naar verslagen van de Indonesische clubs."
Dat voetbal zo groot was onder de Indonesische massa, zagen ook de leiders van de nationalistische beweging in. Mannen als Soekarno, Thamrin en Soetomo - de voorvechters van een vrij Indonesië - zagen enorme potentie in voetbal als middel om hun achterban te bereiken.
Ze zochten in de jaren '20 en '30 namelijk naar subtiele vormen van verzet. Want 'vergaderingen' houden om hun nationalistische idealen te bespreken, was verboden. Al te directe vormen van verzet leverden hen een ticket naar de strafkolonie in Boven-Digoel op.
Overigens was voetbal zelfs in die erbarmelijke strafkolonie nooit ver weg. Hier zie je het voetbalteam van geïnterneerde nationalisten, met een Nederlandse kamparts erbij.
Via het voetbal konden ze wél bijeen komen, in stadionnetjes aan de randen van de grote steden. De oprichting van de Indonesische voetbalbond - de PSSI - vonden zij dan ook een uitstekend initiatief. Ze hielpen de oprichter Soeratin een handje op weg, met geld en (morele) steun.
"Soeratin wilde eerst eigenlijk een schaak- of een tennisbond oprichten", vertelt Eryudhawan. "Maar een van de nationalistische leiders praatte dat uit zijn hoofd. Als wij de massa willen bereiken, is voetballen de weg!"
En dus richtte Soeratin op 19 april een Indonesische voetbalbond op. De Nederlanders lieten dat oogluikend toe.
"Hun reactie daarop noemen wij hier in Indonesië 'bingung': een soort verwarring", legt Eryudhawan uit. "De overheid wist niet hoe ze het moesten opvatten. Was dat voetbal een rebellie geworden? Of was het een normale ontwikkeling, die ze juist niet de kop in moesten de drukken? De PSSI ontwikkelde zich dus in een grijs gebied."
De PSSI groeide snel en de wedstrijden werden door de leiders van de nationalistische beweging maar al te graag bezocht.

De NIVB en de PSSI probeerden naast elkaar te bestaan. De clubs van de verschillende bonden speelden soms tegen elkaar.
En dat was waardevol, vertelt de Indonesische historicus Rojil Bayu Aji, die een boek schreef over politiek en nationalisme in Indonesië. "De koloniale samenleving was op basis van etniciteit verdeeld. Je had de Europeanen, de vreemde oosterlingen en de 'inlanders'."
"Met voetbal kwam er een manier waarop Indonesiërs zich op een culturele manier konden meten met de Nederlanders. De strijd aangaan op het veld en laten zien dat zij net zo goed waren. Het versterkte het Indonesische nationalisme en de eigen identiteit."
In 1937 sloten de NIVB en de PSSI een gentlemens agreement. Samen zouden zij een team samenstellen voor het Nederlands-Indische elftal, dat een ticket had gekregen voor het WK 1938.
"Maar de Nederlanders domineerden in dat proces", legt Bayu Aji uit. "Bij de PSSI voelde men zich niet serieus genomen en dus trok men de stekker uit dat herenakkoord."
Een elftal zonder spelers van de PSSI trok naar het WK in Frankrijk.
Op dat WK van 1938 speelde het Nederlands-Indische team tegen het grote Hongarije. De wedstrijd werd met 6-0 verloren, maar dat mocht de pret niet drukken. De wereld had toch maar mooi kennisgemaakt met de kolonie.
In Nederland speelde het team nog een demonstratiewedstrijd en werd het in Nederland met alle egards ontvangen.
De grote helden van het Indonesische voetbal waren er dus niet bij, daar in Frankrijk. Een van de beste keepers van heel Nederlands-Indië dus ook niet. Raden Maladi heette hij.
Maladi keepte voor de PSSI-club Persis Solo de sterren van de hemel. En in een selectiewedstrijd voor het WK van '38 had hij het geweldig gedaan. Maar onder de Nederlandse koloniale vlag, met het Wilhemus en alleen maar spelers van de NIVB wilde hij niet mee naar Frankrijk.
Het wakkerde het nationalistische vuur in hem aan. Hij vocht mee in de onafhankelijkheidsoorlog en toen Indonesië in 1949 definitief onafhankelijk werd, wees de eerste president Soekarno hém aan als eerste voorzitter van de vrije Indonesische voetbalbond.
Soekarno en die oud-keeper Maladi wilden het nieuwe Indonesië op de kaart zetten. Ook met sport. Ze bouwden grote stadions, verwijderden Nederlandse woorden uit de namen van voetbalclubs en zetten toernooien op voor gedekoloniseerde landen.
"Soekarno en Maladi wilden Indonesië als een volwassen natie op de kaart zetten. Met sport laten zien dat ze niet afhankelijk waren van het Westen of juist van de Sovjet-Unie, maar dat ze hun eigen weg konden vinden."
"En daarbij kon voetbal ook binnen Indonesië voor eenheid zorgen. Soekarno en Maladi zetten voetbal in om mensen uit alle uithoeken van het nieuwe Indonesië achter de rood-witte vlag te krijgen."
Als vrij land probeerde Indonesië ook in het voetbal zijn plek in de wereld te veroveren. De ontwikkeling van die sport ging met vallen en opstaan.
Om de ontwikkeling van het Indonesische nationale voetbal een duw in de rug te geven, zorgde de huidige voorzitter van de PSSI Erick Thohir ervoor dat spelers met Indische of Indonesische roots gemakkelijk tot Indonesiër genaturaliseerd konden worden.
Sommige Indonesiërs vinden het maar niks, al die in Nederland geboren spelers in hun nationale elftal. Andere mensen zien het als iets goeds, dat Indonesië het eigen verleden inzet om te groeien.
Historicus Bayu Aji denkt niet dat mensen als Soekarno en Maladi erop tegen waren geweest. "Diep in ons hart willen we met Indonesië naar een WK. In dat elftal moet plek zijn voor alle kinderen van onze natie. Mensen die hier zijn geboren, Chinese achtergrond hebben of Nederlands roots. Zo lang al die etniciteiten samen maar vechten voor onze vlag. "
Meer zien over dit onderwerp?
Bekijk 'Maladi, de keeper die voor een vrij Indonesië vocht' op het Youtube-kanaal van NOS Sport of stream het via NPO Start.