Formule 1 start

Gaat Zandvoort de Formule 1 weer spannend maken?

Mercedes bolide
Red Bull bolide

De Formule 1 is saai. Doodsaai. Van de negen races dit seizoen waren er maar drie de moeite waard.

De eindzege ging in alle races - op Verstappens overwinning in Oostenrijk na - naar hetzelfde team. En zo gaat het al vijf seizoenen.

Van de laatste 109 races won Mercedes er 82. Alle wereldtitels sinds 2014 gingen dan ook naar de Duits-Britse renstal.

Mercedes bolide
Red Bull bolide

Om te bepalen of Zandvoort de F1 weer spannend gaat maken, hebben we eerst gekeken naar: wat maakt een race leuk, daarna naar de verschillen per circuit en vervolgens de vorm van circuit Zandvoort. Allereerst dus...

1. Wat maakt een race leuk?

Dat hangt af van een heleboel dingen. Waarvan we er drie uitlichten:

1. Hoe (on)voorspelbaar is de winnaar?

2. Inhaalacties

3. Hoe vaak komt een safety car de baan op?

De gemene deler: er moet iets gebeuren. Een race waarin niets gebeurt, is niet leuk.

Mercedes bolide
Red Bull bolide

1.1 Wie gaat er winnen?

Aan een Formule 1-race doen tien teams mee met elk twee coureurs.

Maar net als in elke sport: geld regeert. Hoe meer geld je hebt, hoe beter de auto is die je kan bouwen. Hierdoor winnen alleen coureurs die rijden voor Mercedes, Red Bull of Ferrari.

En wie van dat selecte clubje coureurs de race wint, staat vaak vóór de race al vast.

In de kwalificatie bepalen de coureurs wie waar start. De snelste in de kwalificatie krijgt de pole position. De langzaamste start achteraan.

En die startpositie is heel bepalend voor de uitslag. De winnaar wordt in 81 procent van de races geleverd door de eerste startrij.

Het verschil tussen de winnaar en de nummer twee is gemiddeld 8,1 seconde. Dat klinkt misschien weinig, maar bij een snelheid van 300 km/h is dat een verschil van 675 meter.

Mercedes bolide
Red Bull bolide

1.2 Inhaalacties

Inhaalacties. Al jaren een belangrijk thema binnen de F1. Want inhalen is moeilijk.

Inhalen in bochten is praktisch onmogelijk, ook al is een circuit gemiddeld bijna 12 meter breed.

Dat zit zo: coureurs gebruiken niet de hele breedte van het circuit, maar racen de ideale lijn: de snelste route van bocht naar bocht.

Wijk je daar vanaf om je tegenstander in te halen, dan ben je langzamer.

Op de rechte stukken inhalen, biedt uitkomst: de baan is daar breed genoeg. Én je kan gebruik maken van je voorganger.

Maar dat is tegenwoordig steeds lastiger. Dit is nogal een technisch verhaal, maar het voordeel van de slipstream is gedeeltelijk weggevallen.

De lucht achter de race-auto is vuil. Waardoor je steeds meer tijd verliest als je dichter bij je tegenstander probeert te komen.

Het gemiddeld aantal inhaalacties per seizoen per race ligt nu op 30: één keer per twee rondjes.

Inhaalacties per seizoen

Zoals je ziet gebeurde er in 2011 iets geks. Dat komt door de invoering van DRS. Een technisch hulpmiddel dat inhalen makkelijker maakt. De coureur die achterop rijdt, kan - als-ie DRS aanzet - zo’n 10 km/h sneller dan zijn voorganger.

Hierdoor zijn haast alle inhaalacties als volgt opgebouwd: (1) een paar langzame bochten waarin de achterligger dichterbij kan kruipen, (2) een recht stuk met DRS-zone om er naast te komen en (3) een langzame bocht om je tegenstander eruit te remmen.

Voorbeeld van een inhaalactie.
Mercedes bolide
Red Bull bolide

1.3 Safety car

Als er iets gebeurt tijdens de race - een touché, een crash - komt er een safety car op de baan. Een auto die langzaam voor de F1-wagens gaat rijden, totdat de baan weer vrijgegeven wordt.

Alle deelnemers kruipen dichter naar elkaar toe en de race start als het ware opnieuw. Zo’n safety car maakt de race dus voor even saaier: er gebeurt een paar rondes niks. Maar ook spannender: de onderlinge verschillen worden kleiner.

2. De verschillen per circuit

We weten nu de (on)voorspelbaarheid, het aantal inhaalacties en het aantal safety cars van F1-races in het algemeen, maar niet de verschillen per circuit.

En die verschillen zijn handig, want die kunnen ons dichterbij het antwoord op de vraag brengen: wordt de GP van Zandvoort spannend of niet?

Dit jaar wordt er geraced op 21 verschillende circuits wereldwijd, met elk een andere vorm.

En die vorm is nogal van invloed op het verloop van de race. Neem Monaco.

Dat is smal en bestaat uit veel bochten.

En Monaco heeft een korte DRS-zone.

Zeker als je het vergelijkt met Bakoe. Dat juist korte bochten heeft en lange DRS-zones.

En dat zie je terug in de cijfers. Zo zijn er op het bochtige, smalle Monaco gemiddeld weinig inhaalacties. En in Bakoe juist veel.

Voor alle circuits ziet dat er zo uit.

De vorm van het circuit heeft niet alleen invloed op het aantal inhaalacties, ook op de winstmarge.

En voor het aantal ronden dat de safety car in de baan is.

Mercedes bolide
Red Bull bolide

Hoe het circuit eruit ziet, zegt dus iets over hoe leuk een race wordt. En dat brengt ons bij Zandvoort.

3. Hoe leuk wordt de GP van Zandvoort?

Van een GP die in de toekomst plaatsvindt, kun je moeilijk inhaaldata, safety car-cijfers en winnaarsstatistieken hebben.

Maar… de Formule 3, zeg maar de opleidingsklasse voor de Formule 1, rijdt al jaren op Zandvoort. Dus die cijfers hebben we wél.

Het was alleen nooit spannend. In de laatste 18 races is de leider van de race op Zandvoort maar één keer ingehaald. En 17 van de 18 keer won de coureur die van pole startte.

Dan de vorm van het circuit, maakt die het wél interessant? Zijn er lange DRS-zones, bijvoorbeeld, waarna ingehaald kan worden? Is ‘t bochtig als Monaco of kaarsrecht als Bakoe?

Om dat goed te kunnen vergelijken hebben we alle circuits opgemeten.

Circuits opmeten.

Zandvoort is met een lengte van 4,3 kilometer langer dan Monaco, maar kleiner dan elk ander circuit.

… Heeft in totaal 14 bochten met een lengte van 1,7 kilometer …

… en relatief weinig ‘recht stuk’.

Als je dat vergelijkt met andere circuits dan heeft Zandvoort relatief gezien de meeste bochten en het minste rechte stuk.

Daarnaast zijn de rechte stukken bij elkaar opgeteld ook nog het kortst van allemaal. Op - wederom - Monaco na.

Mercedes bolide
Red Bull bolide

Inhalen is dus praktisch onmogelijk. Zandvoort mist lengte. In het algemeen én op de rechte stukken. En er zijn veel te veel bochten, waarin inhalen sowieso lastig is.

Ook de voorgenomen aanpassingen lijken daar op het eerste gezicht niets aan te kunnen veranderen. Al weten we dat natuurlijk pas echt in mei 2020 wanneer het racecircus definitief neerstrijkt tussen de duinen.

Colofon

Redactie
Arnoud van der Struijk
Wiel Wijnen
Design
Lars Boogaard
Code
Ruben Sibon
Eindredactie
Jurjen IJsseldijk